ZooParc Overloon heeft afscheid genomen van hun laatste witte tijger. Het vrouwelijke dier is onlangs verhuisd naar Zoo de la Flèche in Frankrijk. Het verblijf werd deze week opgevuld met een andere tijgersoort. Daarmee komt er na negen jaar definitief een einde aan de aanwezigheid van witte tijgers in het Brabantse dierenpark. Rouwig is de zoölogisch manager van de dierentuin daar niet om.
Witte tijgers zijn in feite Bengaalse tijgers met een genetische afwijking. In het wild zouden ze geen overlevingskans hebben. Door het generatieslang fokken op die witte kleur in gevangenschap, kampen veel dieren bovendien met lichamelijke gebreken of scheelzien.
“We hebben in plaats van de witte tijger nu een mannelijke amoertijger ontvangen”, zegt Steven van den Heuvel. Hij is zoölogisch manager bij moederbedrijf Libéma. In zijn rol denkt hij mee met de visie en beleid rondom de diercollecties van ZooParc Overloon, Safaripark Beekse Bergen, Eindhoven Zoo en AquaZoo Leeuwarden. Voor amoertijgers is wél een fokprogramma, om in dierentuinen een reservepopulatie op te bouwen. Alle Libéma-dierentuinen hebben nu deze soort.
De nieuwe amoertijger arriveerde vanuit Opole Zoo in Polen. Het mannetje heeft binnen het Europese fokprogramma een voortplantingsaanbeveling. Of dat er ook daadwerkelijk in Overloon van komt, is onzeker. “Het vrouwtje dat we al hebben, is behoorlijk op leeftijd”, zegt Van den Heuvel. “Dus het is nog maar de vraag of er jongen van komen.”
Meer dieren uit fokprogramma’s
De afgelopen jaren is de diercollectie van ZooParc Overloon ingrijpend gewijzigd. Na de voltooiing van het masterplan, wil men meer dan 70% van de diersoorten in het park deel laten uitmaken van Europese fokprogramma’s (EEP). Er zijn een paar honderd diersoorten in Europa die zo’n programma hebben. “Natuurlijk mag je ook soorten houden die dat niet hebben”, zegt Van den Heuvel. “Maar het hebben van bijvoorbeeld stokstaartjes en capibara’s vind ik alleen te verantwoorden als ze onderdeel zijn van een gebied of verblijf waar bedreigde soorten onderdeel van uitmaken.”
Soorten die niet bijdragen aan fokprogramma’s of zo een educatief verhaal, zoals rode neusberen, bennettwallaby’s, kamelen, dromedarissen en pekari’s, verdwijnen op termijn daarom uit ZooParc. De pekari’s zijn al vertrokken, de rest volgt gefaseerd. De witte tijgers probeert men in grote Europese dierentuinen helemaal uit te bannen; er geldt een negatief fokadvies voor parken die zijn aangesloten bij branchevereniging EAZA (European Association for Zoos and Aquaria). De Franse dierentuin met de witte ZooParc-tijger, gaat dan ook niet met haar fokken.
Geen EEP?
Alhoewel dieren met EEP-fokprogramma’s steeds vaker voorrang krijgen binnen dierentuincollecties, is de kritiek dat dierentuinen daardoor teveel op elkaar gaan lijken onterecht, stelt Van den Heuvel. “Dat argument hoor je vooral van kleinere dierentuinen. Maar kijk naar Ngyuwe, ons nieuwe Afrikaanse gebied. Daar zitten nu geelrugduikers. Wij zijn pas de vijfde dierentuin in Europa met deze soort.”
Om aan die zeldzame EEP-soorten te komen, hoef je geen grote of bekende dierentuin te zijn. Binnen zo’n fokprogramma is ook geen sprake van vriendjespolitiek, stelt hij. “Natuurlijk heb je contact met de stamboekhouder, maar uiteindelijk gaat het om je plannen als dierentuin. Wij hebben een verblijf speciaal voor de geelrugduikers gebouwd. Alles voldoet aan de eisen die gevraagd worden.”
Volgens de zoölogisch manager zijn er veel dierentuinen die interesse hebben in de bijzondere hoefdieren. “Wij konden het verblijf speciaal voor hen bouwen. Daarom werden onze plannen als meest geschikt bevonden.” Het relatief kleine ZooParc Overloon kreeg daarom wél toestemming om het zeldzame hoefdier te houden.
Ngyuwe
De nieuwe mannelijke amoertijger is inmiddels voor het publiek te zien. Ook de eerste geelrugduiker van ZooParc loopt nu rond in Ngyuwe, het nieuwe Afrikaanse themagebied. Dat parkdeel, waar uiteindelijk 18 andere diersoorten komen te wonen, opent waarschijnlijk later deze week zodra de laatste vergunningen rond zijn.