Het Brabantse dierenpark Zie-Zoo in Volkel ondergaat een gigantische transformatie. Sinds vorig jaar verdwenen tientallen diersoorten uit het park. Dat leverde het park vragen, maar óók ruimte voor nieuwe bouwprojecten op. In gesprek met ZooFlits vertelt het nieuwe management van de dierentuin openhartig wat er zich het afgelopen jaar achter de schermen heeft afgespeeld. “We moeten gewoon even door deze zure appel heenbijten.”
Humboldtpinguïns, zebramangoesten, penseelzwijnen, kleine mara’s, blauwkeelneushoornvogels, kleinklauwotters en bonte marters. Het is een greep uit de diersoorten die uit de collectie van Dierenpark Zie-Zoo zijn verdwenen. “We zijn van 137 diersoorten in twee jaar tijd naar 102 gegaan”, vertelt Tim van Laarhoven. Als curator is hij verantwoordelijk voor het vinden van nieuwe adressen voor al deze dieren.
Zittend in een blokhut vertelt hij samen met zijn collega Stefan Halewijn over zijn achtergrond in de dierentuinwereld. Zijn ouders waren ooit eigenaar van het voormalige Dierenpark de Vleut in Brabant, maar ook in andere Nederlandse dierentuinen heeft Van Laarhoven werkervaring als dierverzorger en curator. Ook Halewijn heeft zijn voetsporen in de branche verdiend. Zo werkte hij mee aan de roofvogeldemonstratie in Beekse Bergen en ontwikkelt hij al jarenlang lesprogramma’s en grafische uitingen, vaak met dieren in de hoofdrol.
Halewijn en Van Laarhoven startten kort na elkaar zo’n acht jaar geleden in de dierentuin, respectievelijk als educator en hoofddierverzorger met curatorfuncties. Bij hun aantreden waaide er een heel andere wind door het kleine dierenpark, en dat kwam niet door de F-35-gevechtsvliegtuigen die regelmatig voorbij scheren vanaf de naastgelegen defensiebasis. “Het enige plan dat er al lang was, is dat we EAZA-lid wilden worden”, aldus Van Laarhoven.
Andere aanpak
De dierentuin werd in 2023 lid van de prestigieuze dierentuinbranchevereniging, wat een omslagpunt vormde. Zie-Zoo begon in 2000 als hobby en dierenverzameling van oprichter Eeg Manders. Hij stond bekend om het verkrijgen van zeldzame diersoorten, waarvan er maar weinig in Europa waren. Denk aan bamboeratten, gestreepte jakhalzen en koesimansen.
Maar de wijze waarop sommige dieren vroeger werden verkregen en gehouden, zorgde voor discussie binnen het management. “Met alle respect, maar we hebben altijd een andere kijk op het houden van dieren gehad dan hoe het voorheen gebeurde”, legt Halewijn uit.
Van Laarhoven: “Als jij een soort hebt waar je de enige houder van in Europa bent, dan is dat niet toekomstbestendig. Als er een doodgaat, ben je klaar. Als je wel succesvol fokt, is alles aan elkaar verwant. Het zijn leuke soorten voor liefhebbers van bijzondere dieren. Maar als iedereen op die manier dieren gaat houden, zijn we de kracht van dierentuinen als groep gewoon kwijt.”
Uiteindelijk werd de samenwerking tussen Eeg Manders en Zie-Zoo vorig jaar verbroken. Het park was al bijna vijftien jaar volledig in handen en onder bestuur van Bert van IJken. Hij is tevens eigenaar van het Regionaal Autisme Centrum, dat dagbesteding biedt aan mensen met autisme in de dierentuin. Het dagelijkse management kwam in handen van Halewijn en Van Laarhoven.
Vertrek van dieren
Sinds de aanstelling van het nieuwe management wordt flink de bezem door de collectie gehaald. Het meest recent vertrokken de anaconda’s en dikdiks, kleine Afrikaanse antilopen. “Er zit een idee achter. Veel dieren gaan weg omdat we het om welzijnsredenen niet meer vonden kunnen, zoals de anaconda’s. Die waren 4,5 meter lang en zaten in een verblijf van vijf vierkante meter. Dat kan gewoon niet”, zegt Van Laarhoven.
Veel van de beslissingen in de diercollectie komen voort uit dierwelzijnsoverwegingen, legt het parkmanagement uit. “Veel verblijven zijn verouderd en vinden we niet meer passen bij de diersoorten die er in zitten. Ook waren er soorten zonder vergunning of die achter de schermen zaten, zonder te passen bij onze toekomstplannen. Door ze uit te plaatsen, gaan ze er op vooruit. We controleren de dierentuinen en de verblijven waar onze dieren heen gaan.”

In de tussentijd naderde ook een controletraject van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Die herbeoordeelt sinds enkele jaren dierverblijven en bijbehorende vergunningen in Nederlandse dierentuinen. “Ik wist al enkele jaren geleden dat dit er aan zat te komen. Door sommige dieren nu al weg te doen, hoeven zij niet meer door dit traject”, zegt Van Laarhoven.
Halewijn kijkt door een raam in de blokhut. Er loopt een gigantisch, grijs gedaante voorbij: een mannelijke saruskraanvogel. “Voor het kraanvogelverblijf moeten we bijvoorbeeld opnieuw een vergunning aanvragen. Maar dat betekent in dit geval dat het verblijf zes keer groter moet en de omheining veel hoger. Is dat wel commercieel interessant met de oppervlakte die wij hebben?” Nee, oordeelde het duo. De vogel gaat binnenkort naar Whipsnade Zoo in Engeland. Op deze wijze ging men kritisch de diercollectie langs.

Bouwplannen
Maar wat komt er dan voor terug? De blokhut waarin het duo hun plannen deelt, is bijna het epicentrum van de eerste fase van een grootschalige vernieuwing. “De blokhut wordt heringericht. We gaan hier meer vertellen over wildlife trade (handel in wilde dieren, red.). Hier komt een nieuwe volière met vogels die kampen met deze problematiek”, zegt Halewijn terwijl hij naar de rechterzijde van het gebouw wijst.

Binnenspeeltuin
Enkele tientallen meters verderop moet op de plek van onder meer het leegstaande dikdikverblijf een binnenspeeltuin verrijzen. Het is een voortvloeisel uit twee belangrijke nieuwe speerpunten van Zie-Zoo: meer naamsbekendheid creëren en bezoekers het hele jaar vasthouden. “Het wordt echt geen enorme hal. Er gaan ook dierverblijven op aansluiten, waar we ook weer een link tussen het spelen en educatie kunnen leggen.”
Ringstaartmangoesten
Om de speelhal heen zullen nieuwe dierverblijven komen. “Wat we nog misten in Zie-Zoo was een verhaal en meer beleving. Daarom wordt het deel om de speelhal heen een Oost-Madagaskargebied”, vertelt Halewijn. De ringstaartmangoesten, een zeldzaam roofdier waar Zie-Zoo recent als enige dierentuin in de wereld dit jaar foksucces had, krijgen daar een nieuw binnen- en buitenverblijf.
De ringstaartmangoesten zitten nu nog op de dierenzolder, een ruimte boven een restaurant. Die wil men in de toekomst toespitsen op reptielensoorten die voorkomen op eilanden.
“Het oude gedeelte wordt grotendeels een bosbiotoop, met een aantal thema’s en gebieden. Oost-Madagaskar wordt er daar één van. Er moeten veel beplanting en kronkelpaden komen. We willen het allemaal bouwen in onze huidige bouwstijl, zoals bij ons berggebied en de nieuwe volière”, vertelt Halewijn. Het meeste werk wordt door eigen medewerkers gedaan.

Berenbos
Welke andere dieren er in de nieuwe Madagaskar-deel moet komen, is op veel vlakken nog niet bepaald. Wel heeft het management een moeilijke beslissing moeten nemen. “In dit oude deel van het park hebben wij nog zwarte beren. Dat verblijf is veel te klein, zeker voor de zes dieren die er hebben gezeten”, zegt Van Laarhoven.
Halewijn: “We hebben tekeningen laten maken voor een nieuw verblijf met een andere berensoort: brilberen. Maar dat slokt echt heel veel ruimte op. We hebben maar vijf hectare en hoe attractief is zo’n soort in zo’n groot verblijf als ze slapen? Een combinatie met neusberen had daarbij nog meer ruimte opgeëist.”
Als de laatste twee beren weg zijn, betekent dat voorlopig het einde van beren in Zie-Zoo. Als alternatief heeft men besloten naast Madagaskar ook een Azie-deel te bouwen, met meer, nog onbekende diersoorten die “minder ruimte nodig hebben” en “beter zichtbaar zijn”. Mogelijk keert een berensoort in de verre toekomst wel weer terug, elders in het park.
“Naast Azië komt er een flink stuk met huisdierrassen waar cliënten van het autismecentrum mee kunnen werken. Daar denken we ook aan het houden van Nederlandse vogels”, vertelt Van Laarhoven. Als ideeën noemt het management wildzangvogels, patrijzen en steenuilen.

Kritiek
Door het aangekondigde vertrek van vele dieren ontving het park kritiek op sociale media. “Kijk, ik kan mijzelf daar nog wel eens aan ergeren. Er wordt dan gezegd dat Zie-Zoo achteruit gaat, maar we willen het welzijn van de dieren die we houden vergroten. Je moet ruimte maken om nieuwe dingen te kunnen bouwen. Tim is daar dan makkelijker in en zegt dat ik het commentaar van mij af moet laten glijden. Maar soms is het gewoon moeilijk, ook voor onze cliënten.”
Het management belooft dat er bijzondere soorten terugkeren, waar Zie-Zoo in de afgelopen jaren bekend om is gaan staan. “Dat we bij EAZA zitten betekent niet dat wij alleen maar standaard soorten gaan houden. Er zijn honderden fokprogramma’s. Dus er zijn heel veel smaakjes. Er komen in Zie-Zoo echt unieke dieren terug. We moeten gewoon even door deze zure appel heenbijten.”
Toekomst
Van Laarhoven en Halewijn hebben het de komende tijd druk. Na goedkeuring van de laatste vergunningen kan een langverwachte volière voor gieren, maraboes en zwarte wouwen in het nieuwe parkdeel binnenkort open. Daarna richt men zich op de vernieuwing van de zolder, blokhut en aangrenzende volière in het oude stuk. Ook de plannen voor de speeltuin liggen klaar en kunnen beginnen zodra de gemeente toestemming geeft. Een bouwingang is al aangelegd.
Tot die tijd moeten nog enkele soorten vertrekken om ruimte te maken voor de binnenspeeltuin, zoals een groep incasterns (Zuid-Amerikaanse vogels). “Een bezoeker had al vernomen dat wij plannen voor een speeltuin hebben. ‘Dat is geweldig, dan is er ook een reden om in de winter met slecht weer te komen’, zei ze. Kijk, daar gaan we voor. We moeten zelf onze broek gaan ophouden. Dit hebben we nodig om verder te groeien.”


